Innovatie moet niet alleen een drijvende kracht zijn voor economische groei, maar ook voor duurzaamheid en inclusiviteit. Dat stelt hoogleraar Erik Brouwer in zijn oratie op 17 januari. “De toekomst van brede welvaart hangt af van onze bereidheid om samen te werken en innovatie te omarmen als motor van verandering.”
“De geschiedenis laat zien dat innovatie steeds een drijvende kracht is geweest achter maatschappelijke en economische vooruitgang, maar dat dit wel zorgde voor de nodige uitdagingen”, legt Brouwer uit. “Denk bijvoorbeeld aan de toename van de uitstoot van CO2 en de groeiende berg plastic afval. Inmiddels weten we dat de prijs van een product of dienst niet de échte prijs is. Dan heb ik het bijvoorbeeld over de gevolgen voor het milieu, of over mensenrechten.” Brouwer wijst daarom op het belang van duurzame innovaties: ideeën, processen of producten die gericht zijn op een betere balans tussen economische groei, milieubescherming en sociaal welzijn. “Die balans noemen we brede welvaart.”
Ongelijk speelveld
“Duurzame innovatie kan een organisatie niet alleen maatschappelijke waarde opleveren, maar ook concurrentievoordelen. Probleem is alleen dat er sprake is van een ongelijk speelveld: bedrijven die duurzaam opereren, kunnen niet goed concurreren met bedrijven die dat niet doen. Volgens Brouwer vraagt de transitie naar duurzaamheid daarom om beleidsmaatregelen die duurzame innovatie stimuleren. Denk aan CO2-belastingen, subsidies voor hernieuwbare energie en reguleringen die organisaties aanmoedigen om groene technologieën te omarmen. Daarnaast is het belangrijk om de effecten hiervan inzichtelijk te maken. “Zonder meetbare indicatoren blijft het moeilijk om de effecten van beleidsmaatregelen of innovaties op brede welvaart daadwerkelijk te beoordelen.” Dit laatste is precies waar Brouwer zich in zijn onderzoek aan Nyenrode op gaat richten: duurzame innovatie meetbaar en toepasbaar maken. “Als econometrist word ik heel gelukkig van data, dus ik kan mijn ei hier volledig in kwijt.”
Inzicht in prestaties
In zijn oratie pleit Brouwer voor het combineren en rangschikken van indicatoren ten aanzien van brede welvaart. “Op dit moment hanteert het CBS wel 70 verschillende indicatoren. Dat maakt het voor bedrijven makkelijk om alleen die indicatoren eruit te pikken waar ze goed op scoren en dat geeft een vertekend beeld. Door diverse indicatoren, zoals CO2-uitstoot, arbeidsomstandigheden en energiebesparing, slim samen te voegen, kunnen organisaties beter met elkaar vergeleken worden. Bedrijven krijgen zo niet alleen inzicht in hun eigen prestaties, maar kunnen ook leren van peers die excelleren in brede welvaart. Dit biedt beleidsmakers en organisaties krachtige instrumenten om strategieën te verbeteren en de impact van beleid en innovaties te versterken.”
Gedragspatronen
De leerstoel van Brouwer richt zich ook op het analyseren van gedrag: in hoeverre zijn mensen bereid te betalen voor duurzame innovaties? “Een product kan misschien duurder zijn dan andere producten, maar als deze langer meegaat, of een langere garantieperiode heeft, kan het toch aantrekkelijk zijn om het product te kopen. Een mooi voorbeeld vind ik de verkoop van koelkasten in Frankrijk. In Nederland zetten we alleen een energielabel op onze koelkasten, maar in Frankrijk zit daar nog een extra label bij. Daarop staat in hoeverre de koelkast te repareren valt, mocht er onverhoopt iets kapot gaan. En als je iets lang kunt gebruiken, is dat beter voor de portemonnee. Ik vind het mooi om te zien hoe Frankrijk op deze manier werkt aan meer bewustwording. Wat mij betreft zouden dit soort afspraken ook een plek moeten krijgen in de Europese wet- en regelgeving.”
Over Erik Brouwer
Erik Brouwer is hoogleraar op het gebied van (duurzame) innovatie, mededinging en het meten van brede welvaart bij het Expertisecenter Accounting, Auditing en Control op Nyenrode Business Universiteit. Daarnaast is hij hoofd van het cluster Mededinging Luchtvaart & Innovatie bij SEO Economisch Onderzoek in Amsterdam. Met meer dan 30 jaar ervaring in toegepast economisch onderzoek en advieswerk, is hij gespecialiseerd in het gebruik van kwantitatieve methoden en beleidsevaluatie.