De vraag van… Peter Sprenger, voorzitter van de volleybalbond
Aan... Bartel Berkhout, grondlegger en directeur van Nyenrode Sports Inc.
De vraag
Beste Bartel, Eén van onze grote uitdagingen in de Nederlandse sport is de kwaliteit bestuurders van verenigingen en bonden naar een hoger niveau te brengen. Op vele vlakken zoeken we naar verbeteringen. Wat zie jij als belangrijkste voorwaarden om de kwaliteit en positie van de sportbestuurder te versterken? Om welk soort kennis en vaardigheden gaat dit volgens jou de komende vijf jaar? Hoe kan en wil Nyenrode hier vanuit haar ‘sport leadership’-gedachtengoed een bijdrage aan leveren?
Het antwoord
Beste Peter, veel dank voor deze mooie, en vooral ook zeer relevante vraag.
Laat ik voorop stellen dat ik veel respect heb voor de gemiddelde (amateur)sportbestuurder: een meestal onbezoldigde functie, waarin veel tijd en energie wordt gestopt (gemiddeld 25 uur per maand) in een omgeving met vaak veel emotie en een relatief groot
afbreukrisico.
Toch zijn er in Nederland naar schatting 150.000 sportbestuurders die zich wekelijks inzetten voor hun club of bond. Allemaal sportbestuurders die potentieel een geweldig positieve impact (kunnen) maken op club, leden, coaches
en samenleving. En juist op dit punt kunnen we bestuurders nog beter ondersteunen en is het in mijn optiek ook tijd voor een fundamenteel andere manier van denken over leiderschap in sport.
"Het gemiddelde bestuur is steeds meer bezig met het oplossen van ad hoc-incidenten in plaats van het maken van beleid voor de toekomst"
De vraag is of we iets feitelijks kunnen zeggen over de huidige kwaliteit van sportbestuurder en waar exact de urgentie tot verbetering zit. Dit is niet bepaald eenvoudig. Onderzoek van Nyenrode onder sportverenigingen laat zien dat de gemiddelde ledentevredenheid
de laatste vijf jaar fors is gedaald, de verschillen in toename/afname van leden per club steeds groter worden en het gemiddelde bestuur steeds meer bezig is met het oplossen van ad hoc-incidenten in plaats van het maken van beleid voor de toekomst.
Aan de ander kant lijkt het aantal 'grote' incidenten binnen verenigingen af te nemen (ondanks dat specifieke issues juist steeds vaker op sociale media belicht worden) en vinden de meeste bestuurders hun functie uitdagend en inspirerend.
Geen afspiegeling samenleving
Idealiter is een sportbestuur een representatieve vertegenwoordiging van de leden in diversiteit, leeftijd enzovoort. Ons onderzoek geeft inzicht in de huidige demografie: gemiddelde leeftijd van de amateursportbestuurder is 51 jaar, 78% man en 80% HBO-plus opgeleid. Niet bepaald een afspiegeling van de huidige samenleving, dus hier valt nog winst te behalen.
"Een goede sportbestuurder kan veel impact maken, maar het vraagt veel inzicht, toewijding, doorzettingsvermogen, veerkracht en mensenkennis van de persoon"
Tegelijkertijd nemen we een aantal maatschappelijke ontwikkelingen waar: toenemende nadruk op integriteit en fair play (en de controlemechanismes hierop), complexiteit van samenkomende/botsende belangen (bijvoorbeeld topsport en amateursport binnen een en dezelfde club) en leden die steeds veeleisender worden en waar als gevolg bestuurders steeds meer geconfronteerd worden met snelle escalaties ('mijn dochter moet in de A1 spelen anders zal ik op de ALV een punt maken over de jeugdopleiding').
Kortom, een goede sportbestuurder kan veel impact maken, maar het vraagt veel inzicht, toewijding, doorzettingsvermogen, veerkracht en mensenkennis van de persoon en het is daarom in de huidige vorm en condities niet bepaald even aantrekkelijk om in te stappen.
Veranderen
Hoe kunnen we dit veranderen? In de eerste plaats zou ik significant meer jonge mensen in het bestuur willen zien: mannen en vrouwen onder de 40 die het gaaf vinden om naast hun studie of werk bestuurservaring binnen de sportwereld op te doen. Zij kijken vaak op een andere manier tegen zaken aan en hebben de potentie om nog lange tijd door te groeien binnen sport en uiteindelijk zelfs mogelijk Nederland ook op internationaal te vertegenwoordigen (er zijn om dit moment naar verhouding maar weinig Nederlandse sportbestuurders actief bij internationale sportorganisaties). Om dit te bereiken moeten we het aantrekkelijk voor deze mensen maken om hiervoor te kiezen, naast hun drukke baan of studie.
Dit begint bij het benadrukken van de potentiële megaervaring die het kan zijn; de verantwoordelijkheden en mogelijkheden voor het smeden van nieuwe strategieën en het aangaan van bijzondere samenwerkingen met gemeenten, bedrijven en cultuurinstellingen zijn legio. Deze ervaringen kunnen zich goed meten aan dure traineeprogramma’s, en gaan soms zelfs verder.
"Zelden heb ik zoveel energie gezien en 'out of box'-denken"
Een paar maanden geleden hebben we met Nyenrode Sports een pilot-programma uitgevoerd (samen met Hanzehogeschool Groningen) waarin we met twintig jonge amateurbestuurders gedurende vier dagen gingen nadenken over nieuwe innovatieve vormen van samenwerking zowel binnen als buiten de vereniging; hoe creëer je duurzame samenwerkingen met gemeenten, bedrijven en sponsoren en hoe ondersteun je topsportprogramma’s binnen amateuromgevingen? Zelden heb ik zoveel energie gezien en 'out of box'-denken. In vier dagen ontwikkelden we een eigen, gemeenschappelijke taal over nieuw leiderschap binnen sport.
Structureel samenwerken
Het bevestigde ook mijn idee dat de sportvereniging nog zo ongekend veel meer mogelijkheden heeft als nu vaak wordt gedacht. Sommige verenigingen zijn al goed op weg met het nadenken over hoe zaken anders georganiseerd kunnen worden en hoe er structureel samengewerkt kan worden in de gehele 'sportketen'. Ze laten op microniveau zien hoe we in toekomst potentieel grootschalig dingen anders zouden kunnen aanpakken, tot aan het organiseren van grootschalige sportevenementen toe.
Naast verjonging en innovatief denken, wil ik bestuurders aansporen om een zekere mate van afstand te betrachten bij het sturen van incidenten en operationele zaken en meer focus te brengen op het lange termijn beleid. Wat is de werkelijke purpose of legacy van de vereniging? Juist op momenten dat het troebel wordt, zijn het de overstijgende thema’s die de leden doen blijven binden.
"Een goede bestuurder is in staat feiten en emoties te scheiden"
Paradox
Binnen veel sportbonden of -clubs zie je een paradox tussen succesvol zijn op de korte termijn en rust creëren op de lange termijn. Emoties voeren nog vaak de boventoon en leiden ertoe dat mensen onnodig worden beschadigd en dat uiteindelijk de geloofwaardigheid van organisaties afneemt. Dit doet geen recht aan het karakter en de betekenis van sport. Een goede bestuurder is juist in staat feiten en emoties te scheiden, issue op korte termijn effectief op te lossen met altijd de uiteindelijke purpose in het achterhoofd.
Ik ben ervan overtuigd dat de grote sportsponsoren, universiteiten en (lokale) overheden veel meer kunnen investeren in de ontwikkeling en begeleiding van (jonge) sportbestuurders. De impact op sport, bestuurder en uiteindelijk de samenleving is in potentie gigantisch.
Met de juiste aanpak kan sport hierdoor nog meer model staan voor kernwaarden als duurzaamheid, geloofwaardigheid en samenwerking. En juist in een samenleving waarin toenemende mate verdeeldheid lijkt te ontstaan, kan de echte toegevoegde, verbindende
waarde van sport worden ervaren.
Dit artikel is ook op Sportknowhow.nl verschenen.