Pleidooi voor filosofische beroepsethiek

Stempel 17-10-2014-3a
Publicatiedatum: 3-6-2022
Auteur:
  • Prof. dr. Edgar Karssing

Op 3 juni 1992 pleitte minister van Binnenlandse Zaken Ien Dales in een speech voor meer integriteit binnen het openbaar bestuur. In de jaren erna is ook in de private sector integriteit nadrukkelijk geagendeerd. Exact dertig jaar na het pleidooi van Dales stelt Edgar Karssing, hoogleraar Filosofie, Beroepsethiek en Integriteitsmanagement aan Nyenrode Business Universiteit, tijdens zijn oratie dat het behouden en versterken van integriteit van beroepsbeoefenaren een filosofische aanpak vereist, en dat we moeten waken voor moralisme en be-leren. Ideeën van 250 jaar geleden bieden daarvoor handvatten.

Karssing wil met onderwijs en onderzoek bijdragen aan de missie van Nyenrode ‘Serving society by shaping responsible leaders’: “Ik volg de voetstappen van mijn leermeester Henk van Luijk. Hij leerde me dat je ‘het eigenlijke’ zelf moet doen. Ook beroepsbeoefenaren. Beroepsethiek is vandaag de dag echter vooral moralistisch en be-lerend. Volgzaamheid en conformisme lijken de belangrijkste deugden geworden. Ik vind dat zeer zorgelijk, want als je mensen vertelt wat mag en niet mag, wat ze moeten doen, dan respecteer je ze niet als moreel volwassen mensen.” 

Hulpwetenschappers van het nadenken

Als hoogleraar wil Karssing zich afzetten tegen de moralistische beroepsethiek. Of je nu accountant, manager, advocaat of aannemer bent, volgens Karssing leer je met een moralistische aanpak niet om zelf na te denken, maar wordt er vóór je gedacht: ‘‘Filosofen zijn hulpwetenschappers van het nadenken. De filosofie kan, in de woorden van Socrates, de rol van vroedvrouw (dienstbaar) en van horzel (confronterend) spelen, en zo beroepsbeoefenaren ondersteunen in hun zoektocht en leerproces om de goede dingen op de goede manier te doen.”

Morele educatie

Brandpunt van onderzoek van de leerstoel is educatie rondom morele oordeelsvorming: hoe kan je ‘responsible leaders’ ondersteunen en wat is daarvoor nodig? Hierbij zullen gedragswetenschappelijke inzichten een belangrijke rol spelen: filosofie moet passen bij mensen-zoals-ze-zijn en niet zozeer bij mensen-zoals-ze-idealiter-zijn. Alleen, de gedragswetenschappen zijn niet vanzelfsprekend filosofie-vriendelijk. Volgens bijvoorbeeld moreel psycholoog Haidt en trawanten oordelen mensen voornamelijk intuïtief en zijn ze nauwelijks tot argumenteren en redeneren in staat. Een filosofische beroepsethiek mag niet om deze uitdaging heenlopen.

Adam Smith 

Als inspiratiebron kijkt Karssing daarbij naar zijn leermeester Adam Smith, een moraalfilosoof en econoom uit de 18e eeuw voor wie het onderscheid tussen filosofie en gedragswetenschappen niet bestond. Karssing: “Smith had een heldere visie op de wording en werking van ons geweten die de tand des tijds uitmuntend heeft doorstaan. Smith dacht na over de principes die vreedzaam samenleven en vruchtbaar samenwerken mogelijk maken in een imperfecte wereld. Hij doorzag dat mensen moreel feilbare wezens zijn: wat dichtbij is (ons eigenbelang) lijkt altijd groot, en wat veraf is (de belangen van anderen) lijkt klein. De crux van Adam Smith’s theorie van morele gevoelens is de Onpartijdige Toeschouwer die als een innerlijke rechter onze gevoelens en gedragingen beoordeelt. Het gaat erom dat je je eigen morele kompas ontwikkelt, je eigen stem vindt. Deze Onpartijdige Toeschouwer kunnen we door educatie versterken. Met mijn onderzoeksagenda wil ik zijn theorie van 250 jaar geleden updaten en er handen en voeten aan geven.”

Documenten

Bekijk hier de oratie van Edgar Karssing, hoogleraar Filosofie, Beroepsethiek en Integriteitsmanagement aan Nyenrode Business Universiteit terug.