"Het moet en kan anders in de turnsport"

“Het moet en het kan anders in de turnsport”, zegt turntrainster Sophie Steevensz. Zelf geeft zij het goede voorbeeld. Samen met Claire Griffiths startte zij City Gymnastics in Amsterdam. “Van buitenaf ziet het eruit als een gewone turnclub, maar we proberen de kinderen op een moderne manier op te leiden in het turnen”, aldus Steevensz. Ook wat betreft structuur zit City Gymnastics anders in elkaar dan andere turnclubs. Het is een stichting en geen vereniging. Om haar droom met City Gymnastics nog beter vorm te kunnen geven, deed Steevensz onlangs mee aan het NextGen Sports Leadership Program aan de Nyenrode Business Universiteit.

“Ik ben als klein meisje begonnen in de turnsport en vanaf mijn vijftiende heb ik ook les gegeven”, vertelt Sophie Steevensz. Naast haar Master Communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam bleef zij ook altijd actief als turntrainster. “Het is logisch dat ik na mijn studie in de turnsport terecht zou komen, maar ik had in eerste instantie geen idee hoe ik er mijn werk van zou kunnen maken”, vertelt ze. 

Turnsport professionaliseren

Dat lukte in 2016 toen zij samen met haar voormalige trainster Claire Griffiths begon met City Gymnastics. “We wilden na twintig jaar in het turnen iets anders dan het standaard verenigingsleven. We willen de turnsport professionaliseren. Turnen is voor kinderen vaak niet meer dan een uurtje gymnastiek, omdat er te weinig vrijwilligers zijn. Daardoor lekt er ook veel kennis weg bij verenigingen. Omdat wij zelf ook bij een turnvereniging zijn opgegroeid, kennen we de knelpunten. We moeten zorgen voor professioneel kader.”

City Gymnastics richt zich vooralsnog op kinderen van 2 tot 12 jaar. Steevensz: “We willen vanuit de basis opleiden. Uiteindelijk willen we groeien naar rond de vijfhonderd leden, maar het gaat ons er niet om hoe groot we zijn. We willen vooral kwaliteit leveren op alle niveaus. Het gaat niet alleen om de topgroepjes. Er is aandacht voor alle kinderen.”

“We hebben zelf een doel voor ogen en een Algemene Ledenvergadering is niet altijd de juiste weg om een bepaald doel te bereiken”

Korte lijnen

Het feit dat City Gymnastics een stichting is en geen vereniging, maakt het voor Steevensz en Griffith makkelijker om snel beslissingen te nemen. “We hoeven geen rekening te houden met de leden. We hebben zelf een doel voor ogen en een Algemene Ledenvergadering is niet altijd de juiste weg om een bepaald doel te bereiken. Binnen City Gymnastics werken we met professionals uit het bedrijfsleven, waardoor we korte lijnen hebben.”

Bij een professionele club hoort een verdienmodel. Steevensz: “Daar lopen we inderdaad tegenaan. Je kunt de sport heel duur maken, maar dan is het er alleen voor de elite. Bij het NextGen Sports Leadership Program kwam dat ook ter sprake. Chris Woerts was bijvoorbeeld één van de sprekers. Hij vond het ook belangrijk dat er professionele trainers zijn en hij gaf aan dat er op dat gebied een rol is weggelegd voor de gemeente. Ik wil daar dus graag met mensen over praten, ook bij de gymnastiekunie.”

“Juryleden beoordelen oefeningen nog altijd met het blote oog, terwijl ze ook gebruik zouden kunnen maken van computeranalyses”

Kleine dingen, groot verschil

Steevensz hoorde via Sportservice Amsterdam van het NextGen Sports Leadership Program. “Claire en ik kunnen super goed dromen, maar om die dromen in te vullen heb je structuur en kennis nodig, dus ik hoefde er niet lang over na te denken.” Ze wilde vooral meer leren over het besturen van een sportvereniging. “Maar de opleiding is zoveel breder. Je ontmoet veel jonge bestuurders en leert enorm veel van elkaar. Eén van de opdrachten was dat we een bestuur moesten inrichten voor een nieuwe fictieve club. Iedereen heeft daar zijn eigen ideeën over. Dat is echt inspirerend. Dat geldt ook voor de sprekers. Frank van Eekeren van de Universiteit van Utrecht vertelde hoe FC Utrecht alle namen van de seizoenkaarthouders op de stoelen had geplakt. Met zulke kleine dingen kun je vaak een groot verschil maken.”

Steevensz deed legio ideeën op voor innovatie in de turnsport. “Inge Stoter is innovatiemanager in Thialf en vertelde daarover. In de turnsport wordt veel geïnnoveerd als het om toestellen gaat, maar niet als het gaat om de inrichting van de sport zelf. Juryleden beoordelen oefeningen nog altijd met het blote oog, terwijl ze ook gebruik zouden kunnen maken van computeranalyses om te zien of een spagaat wel echt 180 graden was of niet. Daar zou je heel veel mee kunnen.”

Zowel op micro- als op macroniveau ziet Steevensz vele mogelijkheden voor het turnen. In eerste instantie gaat haar aandacht daarbij uit naar City Gymnastics. "NextGen heeft mij in mijn dagelijks werk heel veel ideeën gegeven over hoe we daarmee verder willen."

Dit artikel is ook verschenen in SportknowhowXL