Het Nederlandse ondernemingsrecht gaat uit van het ‘stakeholder model’. Van het bestuur van een onderneming wordt verwacht dat het de belangen van de stakeholders meeweegt in zijn beslissingen. Dit volgt al uit de wet en jurisprudentie, maar wordt ook nog eens benadrukt in de herziene Nederlandse Corporate Governance Code 2016.[1]
Principe 1.1 daarvan bepaalt dat het bestuur een visie, en een hieraan gerelateerd beleid, moet opstellen en volgen. Het bestuur moet zich richten “op lange termijn waardecreatie van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming en weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van de stakeholders”.
Bij ‘stakeholders’ dient men te denken aan de groepen en individuen die, direct of indirect, invloed uitoefenen op – of worden beïnvloed door – het behalen van de doelen van een onderneming. De Code noemt werknemers, aandeelhouders en andere geldschieters, leveranciers en klanten, en “andere stakeholders”. Die laatste groep bevat bijvoorbeeld consumenten, de publieke sector en het maatschappelijk middenveld (waaronder Ngo’s en belangenorganisaties).[2]
Het is een prijzenswaardige gedachte dat het bestuur de belangen van stakeholders meeweegt in zijn besluitvorming, maar dan rijst de vraag hoe het bestuur al die belangen kan kennen. Werknemers en aandeelhouders hebben als interne stakeholders bepaalde wettelijke rechten om hun belangen aan het bestuur kenbaar te maken, terwijl financiers en andere contractspartners vaak op grond van het contract recht hebben om ter zake van specifieke onderwerpen met het bestuur in overleg te treden. Voor gemeenten en andere overheidsorganen is er soms een mogelijkheid tot overleg in het kader van een te verlenen of verleende vergunning. Echter, voor externe stakeholders, zoals consumenten, omwonenden, internationale supply chain partners en Ngo’s, is het lastiger om hun belangen met een ondernemingsbestuur te bespreken en te bereiken dat deze ook in de besluitvorming worden meegewogen.
Alhoewel een aantal Nederlandse beursfondsen en andere ondernemingen met regelmaat bijeenkomsten organiseren met stakeholders, zijn er niet veel voorbeelden van een structurele dialoog. Een geformaliseerde stakeholdersdialoog geeft invulling aan het Nederlandse stakeholdersmodel. In deze context is de ‘stakeholder governance theory’ van belang, omdat deze de positieve waarde voor de onderneming benadrukt van een actieve en regelmatige betrokkenheid van stakeholders benadrukt.[3] Daarnaast geldt dat de participatie van stakeholders een belangrijk kenmerk is van social enterprises. Daarom is het ook voor hen relevant om na te gaan in welke vorm dit georganiseerd kan worden.
Voor Nederlandse vennootschappen zijn er (ten minste) twee mogelijkheden om externe stakeholders actief te betrekken in de corporate governance. De eerste is door het instellen van een bijzonder orgaan waarin bepaalde (categorieën van) stakeholders zijn vertegenwoordigd – de ‘raad van stakeholders’. Hieraan kan bijvoorbeeld het recht worden toegekend om informatie op te vragen en/of gehoord te worden ten aanzien van (bepaalde) onderwerpen of voorgenomen besluiten, alsook het recht om een niet-bindend advies te geven aan het bestuur.[4]
De tweede mogelijkheid is om prioriteitsaandelen uit te geven, uitgerust met bijzondere rechten,[5] zoals het doen van een bindende voordracht voor de aanwijzing van een bestuurder en het recht van instemming ten aanzien van bestuursbesluiten betreffende de kernactiviteiten van de onderneming. De vergadering voor houders van prioriteitsaandelen functioneert net als de algemene vergadering als een orgaan van de vennootschap.[6] Familiebedrijven maken geregeld gebruik van deze mogelijkheid om als familie invloed te kunnen blijven uitoefenen op het management.[7] Indien een vennootschap externe stakeholders formeel wil betrekken bij haar besluitvorming, kan zij één prioriteitsaandeel, of meerdere prioriteitsaandelen, uitgeven aan een stichting. Door externe stakeholders of hun vertegenwoordigers te laten deelnemen in het stichtingsbestuur, verkrijgen de stakeholders invloed op het beleid van de vennootschap.[8]
Voor verdere informatie: raadpleeg het artikel van Aalt Colenbrander en Tineke Lambooy in Juridisch Up To Date, 2017/115 d.d. 3 oktober 2017, Nieuwsoverzicht.
[2] R.E.
Freeman & D. Reed, ‘Stockholders and Stakeholders: A New Perspective on
Corporate Governance’, California
Management Review 1983, Vol. 25, p. 89; B. Kemp, Aandeelhoudersverantwoordelijkheid: de positie en rol van de
aandeelhouder en de aandeelhoudersvergadering, Deventer: Kluwer 2015,
p.100-101.
[3] H. Spitzeck, E.G. Hansen & D. Grayson 2011, ‘Joint
management–stakeholder committees – A new path to stakeholder governance?’,
Corporate Governance: The International
Journal of Business in Society 2011-5, Vol. 11, p. 561-562; M. Kaptein
& R. van Tulder, 'Toward Effective Stakeholder Dialogue', Business and Society Review 2003-2, Vol.
108, p. 208; F.J. de Graaf & C.A.J.
Herkströter, 'How corporate social performance is institutionalised within the
governance structure', Journal of
Business Ethics 2007, p. 180-182.
[4] Het toekennen van
deze bevoegdheden zouden precies zijn toegestaan, gezien de beperkingen
opgelegd door de artikelen 2:78a en 2:189a BW en de algemene wettelijke
competentieregels betreffende de rol van het bestuur, de raad van
commissarissen en de algemene vergadering.
[5] Gespecificeerd in de statuten; artikelen 2:92(3) en 2:201(3) BW.
[6] De bevoegdheden van de vergadering van prioriteitsaandeelhouders worden
niet beperkt door de artikelen 2:78a en 2:189a BW, maar wel door de algemene
wettelijke competentieregels.
[7] Dr. M.M. Berent-Braun, prof. Dr. R.H.
Floren et al, Goed ondernemingsbestuur bij familiebedrijven, Baker Tilly Berk
NV/Nyenrode Business Universiteit (2013).
[8] Zie J.A. Spijksma, 'Organisatie van intern toezicht en advies bij
vennootschappen', Tijdschrift voor de
Ondernemingsrechtpraktijk 2011, p. 25.
Bron: nieuwsbrief Nyenrode Corporate Governance Instituut, oktober 2017.
Artikelen en columns gepubliceerd op de website en in de nieuwsbrief van het NCGI weerspiegelen niet per definitie een algemene visie van het NCGI, maar worden door auteurs op persoonlijke titel geschreven. Wenst u te reageren dan kan dat naar ncgi@nyenrode.nl.
Gerelateerde opleidingen
-
Behavioral and Cultural Governance Program
Startdatum: 27 januari 2025Taal:- Nederlands
Locatie:- Breukelen
Tijdens het Behavioral and Cultural Governance Program staan moderne dilemma’s rond wendbaarheid en verandervermogen van organisaties centraal. Hoe bouw je een gezonde organisatie met een gezond ecosysteem?
Bekijk opleiding -
Nyenrode Commissarissen Community
Startdatum: 16 september 2024Taal:- Nederlands
Locatie:- Breukelen
- Den Haag
- Online
Membership voor alumni van de Nyenrode Commissarissencyclus.
Bekijk opleiding -
Nyenrode Commissarissencyclus
Startdatum: 11 en 12 februariTaal:- Nederlands
Locatie:- Breukelen
Versterk je kennis, inzicht en handelingsperspectief als commissaris of toezichthouder.
Bekijk opleiding -
Digitalization and Boardroom Dynamics
Startdatum: 19 maart 2025Taal:- Engels
Locatie:- Breukelen
Biedt contrete handvatten om IT en innovatie af te stemmen in het licht van de dynamiek van de bestuursbeslissingen.
Bekijk opleiding -
Juridisch Leiderschap
Startdatum: september, oktober en november 2024Taal:- Nederlands
Locatie:- Breukelen
De druk op juridische afdelingen is door een explosie aan wet- en regelgeving enorm groot. Om jouw impact te vergroten en verschillende belangen op één lijn te krijgen, wil jij werken aan jouw leiderschapskwaliteiten.
Bekijk opleiding -
New Board Program
Startdatum: 13 februari 2025Taal:- Nederlands
Locatie:- Breukelen
Dit programma inspireert en daagt leidinggevenden uit om hun bestuurskwaliteiten te optimaliseren in een omgeving waarin stakeholders steeds veeleisender zijn.
Bekijk opleiding