Waarom ‘het goede doen’ loont

In gesprek met André Nijhof over rentmeesterschap
Kracht 1
Type: Opinie
Publicatiedatum: 10-8-2020
Auteur:
  • Prof. dr. ir. André Nijhof

Rentmeesterschap is het prachtige, bijbelse woord dat de zorg voor de aarde uitdrukt. Stewardship klinkt wat prozaïscher, maar belichaamt even goed de gedachte dat die zorg zich niet beperkt tot het hier en nu, maar zich uitstrekt tot de verre toekomst. André Nijhof, hoogleraar Sustainable Business and Stewardship aan Nyenrode, heeft zich verdiept in die intentie achter het streven naar duurzaamheid. Hij onderzoekt Stewardship in het handelen van overheid en bedrijfsleven. "Het begint met visie", benadrukt hij in het gesprek met Rijksadviseur voor het landschap Berno Strootman.

We hebben behoefte aan een overheid die zich als rentmeester opstelt. Herkent u dat?

“Absoluut, er is behoefte aan leiderschap, aan een visie op een duurzame toekomst, gezien de grote vraagstukken op gebied van klimaat, energie, landbouw. Overigens is het niet uitsluitend aan de overheid - bedrijfsleven, burgers, organisaties kunnen ook het voortouw nemen. Het is een lastige tijd om zo’n visie te ontwikkelen en daar invulling aan te geven. Door de coronacrisis natuurlijk, maar ook door de nadruk die sowieso op het hier en nu ligt. De overheid is druk bezig brandjes te blussen, mee te bewegen. Voor een deel is het een verschuilingsprobleem. Niemand durft zijn nek uit te steken door de opkomst van sociale media en twitter. Die hollen het debat uit door de extreme standpunten die er worden geventileerd. Terwijl juist in deze tijd zo’n visie op de toekomst, en daar vervolgens naar handelen, heel belangrijk is. Je hebt daar als samenleving veel profijt van.”

Visie loont, zegt u.

“Organisaties met een langetermijnvisie doen het beter. Dat ondernemen op basis van een visie op duurzaamheid loont, laat het Amerikaanse bedrijf Interface zien. Dat is een mooi voorbeeld. Eigenaar Ray Anderson wordt nu beschouwd als de grondlegger van het duurzaam ondernemen. In 1994 besloot hij in zeven stappen de top van de ‘Mount Sustainability’ te bereiken. Vóór 2020 zou zijn bedrijf mission zero bereiken. Let wel, hij produceert tapijttegels, niet meteen een milieuvriendelijk product. Zijn streven naar duurzaamheid was zowel ingegeven door morele gronden als door zakelijke motieven - hij wilde de rest van de markt voor zijn. Belangrijke les van Anderson is dat visie betekent dat je niet wacht, maar in het hier en nu gaat innoveren. Nog steeds is Interface marktleider, niet ondanks maar dankzij het streven naar duurzaamheid, rentmeesterschap dus.

Interface laat goed zien, wat ik noem, de paradox van de intrinsieke motivatie. Op de langere termijn blijken bedrijven die vanuit een intrinsieke motivatie duurzaam ondernemen, financieel het meeste voordeel te behalen - terwijl je dat niet zou verwachten. Een breder onderzoek onder beursgenoteerde bedrijven wijst dit uit. Opgesplitst naar hun intentie achter het streven naar duurzaamheid, bleken de bedrijven die vanuit commitment handelen lucratiever dan de bedrijven die verwachtten dat duurzaam vooral lonend zou zijn. Geloofwaardigheid en drive blijken een belangrijke rol te spelen.”

Hoe vertaalt u dit naar de overheid?

“Voor een goed functionerende organisatie, of het nu een bedrijf is of een overheid, heb je naast managers ook leiders nodig, die het hier en nu overstijgen. Die leiders zijn de mensen met visie die de koers uitzetten, er draagvlak voor weten te krijgen en er vervolgens naar handelen. Daar lijken er bij de overheid steeds minder van te zijn.”

Hoe opereer je als overheid in een maatschappij met veel betrokken partijen?

“Als je je uitspreekt over de toekomst die je wilt creëren, zet je dingen in beweging. Dat geldt voor de overheid evenzeer. Het is best lastig voor de overheid om in tijden van internet en populisme een langetermijnvisie te ontwikkelen. De grens tussen publiek en privaat vervaagt en er ontstaan vormen van multistakeholder-overleg. Betrokken partijen gaan om de tafel zitten om gezamenlijk een visie te formuleren. Idealiter is dit een vorm van deliberatieve democratie, waarbij het draait om de kracht van het sterkste argument, ongeacht wie het zegt. Je moet wel goed overwegen wie je aan tafel uitnodigt.”

Kan u een voorbeeld geven?

“Jazeker. Toenmalig minister Veerman van landbouw heeft de multistakeholder-vorm toegepast bij de opzet van het bedrijf Rondeel, van de eieren. Veerman werd bijna wekelijks naar de Tweede Kamer geroepen vanwege misstanden in de pluimveesector. Dat moet anders, dacht hij. Ik wil het gouden ei produceren. Hij heeft toen een rondetafel georganiseerd met mensen uit de sector. Op zijn uitnodiging schoven partijen aan, onder andere een stallenbouwer, Milieudefensie, en de marktleider in de productie van eierdozen. De gesprekken verliepen moeizaam omdat de eierdoosfabrikant vasthield aan de bestaande productiemethode van eierdozen, waarmee de duurzaamheidsdoelstellingen niet konden worden gehaald. Zijn standpunt belemmerde vernieuwing. Toen die fabrikant vriendelijk werd gevraagd om de tafel te verlaten, kwam er ruimte voor een andere benadering. Waarom verpakken we de eieren niet op de boerderij zelf en maken we de doosjes van composteerbaar materiaal? Zo werd het bijzondere ronde doosje met zeven eieren bedacht als onderdeel van een duurzame productie en distributie.”

Dus niet iedereen met een belang mag meepraten?

“Klopt. Het recht op een plaats aan tafel moet je verdienen. Dat doe je niet als je alleen je eigen kortetermijnbelang dient. Je zag het bij de klimaattafels. Die van de industrie en landbouw werkten niet omdat er te veel partijen aan tafel zaten die niet wilden bewegen en wilden vasthouden aan de status quo. Aan de energietafel ontspon zich een veel volwassener gesprek. Een rondetafel werkt ook het best als die wordt geleid door iemand met verstand van zaken en zonder eigen belang. Zo’n persoon kan ingrijpen.”

Kent u een overheid die zich bij uitstek als rentmeester gedraagt?

“Costa Rica is een mooi voorbeeld van een overheid met visie en lange adem. In 1948 heeft het landsbestuur het leger afgeschaft. De legerbudgetten zijn ingezet voor de ontwikkeling van het land en de bevolking. Nu is Costa Rica veel welvarender dan de buurlanden. Het staat hoog op de lijst van Gelukkige landen, net onder Scandinavië en Nederland, nog boven België, Duitsland en Frankrijk. Zij halen veel inkomsten uit ecotoerisme en biologische landbouw, met dank aan de visie die al decennia leidend is. Je hebt er mooie natuur én taxi’s, hotels en veiligheid. Ook nu in coronatijd toont het land durf door te pleiten voor een wereldwijd basisinkomen. Het zou mooi zijn als Rutte dat ook zou roepen.

Waar ik iedereen - minister, ambtenaar, wethouder, gepensioneerde - in uitdaag is: wees je bewust van de paradox van de intrinsieke motivatie, ontwikkel een visie op een duurzame toekomst en handel daarnaar. Dat heeft in Costa Rica goed gewerkt, het kan ook in Nederland."

Dit artikel is verschenen in het magazine 'Panorama Nederland in de Praktijk' van het College van Rijksadviseurs